verhaal Popke Driessen door Piet van Gurp
Popke was ineens spoorloos verdwenen
door Govert van Veen govert.vanveen@bndestem.nl. donderdag 21 april 2011
Hij heeft voor de gelegenheid z’n oude politiepet opgevist en opgezet, de 99-jarige Piet van Gurp.
“Ik zei nog tegen die Peer: ‘Gij weet waar Popke is’.”
Verhalen zoals die van Popke Driessen. Menig Roosendaler heeft er van gehoord. Niemand weet precies hoe het zit. Maar dat het verhaal van Popke sinds diens verdwijning in 1944 mythische vormen heeft aangenomen, dat is wel zeker. Als de oude begraafplaats aan de Bredaseweg een monumentale status krijgt, dan is Popke Driessen daarvan het symbool. Op zijn graf komt een houten kruis in een cassette van smeedijzer, vervaardigd door Leo Koevoets. Het monumentje wordt op 1 mei onthuld.
Piet van Gurp uit Roosendaal zal daar niet bij zijn. Dat is hem te vermoeiend. Piet is 99, in december wordt hij honderd. Dat hij dat gaat halen, is meer dan waarschijnlijk. Piet hoort en loopt wat minder, maar kookt zijn eigen kostje, eet elke dag spek tussen de middag, woont nog zelfstandig, is recht van lijf en leden en heeft het vuur nog in zijn ogen. In de tijd van de vermissing van Popke Driessen was Van Gurp een jonge, ambitieuze politieman. Die Popke - 'een schraal, eenvoudig mannetje, altijd met een zwart zijden pakje aan'- goed kende.
Piet van Gurp uit Roosendaal zal daar niet bij zijn. Dat is hem te vermoeiend. Piet is 99, in december wordt hij honderd. Dat hij dat gaat halen, is meer dan waarschijnlijk. Piet hoort en loopt wat minder, maar kookt zijn eigen kostje, eet elke dag spek tussen de middag, woont nog zelfstandig, is recht van lijf en leden en heeft het vuur nog in zijn ogen. In de tijd van de vermissing van Popke Driessen was Van Gurp een jonge, ambitieuze politieman. Die Popke - 'een schraal, eenvoudig mannetje, altijd met een zwart zijden pakje aan'- goed kende.
Popke, ook wel omschreven als zonderling, had een winkel in de buurt van nachtcafé De Cleyne Cat, waar nu het Roosendaalse VVV-kantoor is gevestigd. Historische grond dus, waarop Popke jarenlang van alles verkocht, maar vooral ansichtkaarten, namaaksieraden en kinderspeelgoed. Dat laatste leverde hem zijn bijnaam op. Weinigen kenden zijn echte voornaam. Volgens registers in het gemeente-archief was dat Wilhelmus, dus Willem. "Hij kwam in elk geval van oorsprong uit Den Haag", zegt Van Gurp stellig te weten. "En hij had die winkel met twee zussen.
Die waren al overleden op het moment dat Popke werd vermoord." Moord. Want dat moet het wel zijn geweest. Zo bleek zes jaar na de plotselinge verdwijning in '44, ergens tussen Dolle Dinsdag en de bevrijding. Van Gurp was toen als politieman, samen met een oudere rechercheur, met het onderzoek belast. Zijn verhaal schept enige klaarheid, maar houdt ook de mythe rond Popke Driessen in stand. "Toen Popke vermist werd, bedachten we dat ie wel eens vermoord zou kunnen zijn", zegt Van Gurp nuchter, "want moorden kwamen toen wel meer voor.
Zo was er in die dagen ook een vrouw omgebracht, ergens buitenaf." Van die moord op 'Mamelotje' werd meteen een zekere P. de Jong verdacht. De man stond in Roosendaal zeer ongunstig bekend, was de schrik van de buurt en woonde schuin achter de winkel van Popke Driessen in een krotwoning aan een steegje. Van Gurp: "We noemden hem Van der Lubbe, naar degene die in '33 de Rijksdag in brand zou hebben gestoken. Hij was direct onze voornaamste verdachte. Maar ik heb eerst onder de winkel van Popke zelf rond gekeken, in de kelder.
M'n uniform zat helemaal onder de spinnenkoppen." Toen Van Gurp op het koolaspad naast de winkel van Popke vervolgens 'Van der Lubbe' tegenkwam zei hij: "Peer, jij weet waar Popke is'. 'Nee meneer', bezwoer hij, 'wist ik het maar, want ik heb nog geld van hem tegoed'. Uiteindelijk bleek dat wij toen op de grond stonden waarin hij Popke had begraven." Jaren later zat 'Van der Lubbe' in Breda dan toch levenslang opgesloten voor de moord op de vrouw. In de gevangenis vertelde hij een medegevangene dat hij ook de moord op Popke had gepleegd.
Van Gurp: "Het horloge dat Popke altijd op zijn vest droeg, had Peer hem afgepakt." Volgens hem vertelde De Jong bij zijn bekentenis ook waar hij Popke had begraven en kwam zo het stoffelijk overschot boven aarde. Volgens het artikel in Brabantsch Nieuwsblad uit 1950 echter, was het de zoon van slager Maas die bij het graven van een kuil in het pad op de resten van de schedel van Popke stuitte. Een lugubere ontdekking. Hoe dan ook: Popke werd in 1950 aan de Bredaseweg herbegraven. Vanaf 1 mei 2011 is voor iedereen een stuk duidelijker wáár precies.
De plaats des onheils. Links de Cleyne Cat en de doorgang naar het pad.
Een paar deuren verder de plek waar Popke Driessen zijn winkel had.
Mussert onder de teer
donderdag 21 april 2011
De Roosendaalse ex-politieman Piet van Gurp (99) zit boordevol verhalen die het verdienen te worden doorgegeven. "In de oorlog hadden we een boodschapper die de mensen die de volgende dag door de Duitsers zouden worden opgehaald, waarschuwde.
Maar die boodschapper had geen fiets. Die was hem afgenomen. Dus stalen we er een terug van een Duitser op het moment dat deze met een vrouwke lag te buurten, als je begrijpt wat ik bedoel." En, ook over de oorlog: "Mussert wilde graag ons land leiden. De hele stad hing vol met pamfletten van hem. Op het moment dat ik samen met een collega nachtdienst had, zijn we de stad ingetrokken met een pot met teer en hebben we al die koppen van Mussert op al die affiches met teer ingesmeerd. Heel mooi was dat natuurlijk."